dinsdag 31 januari 2012

Informatieavond Schmallenbergvirus


Op donderdag 9 februari te 20u in Geel
Adres:  Maal 1 te Geel in het lokaal van de Boerenbond.

Contactpersoon: Fabian Cop

maandag 9 januari 2012

Geile ram breekt uit en verwekt 33 lammetjes


Geile ram breekt uit en verwekt 33 lammetjes

In het Engelse Desborough is een ram serieus van bil gegaan. Randy, het Engels voor 'geil', sprong over de anderhalve meter hoge omheining van zijn stal en bezwangerde ruim een derde van de schapen in een naburige boerderij. De geile bok zou minstens 33 lammetjes verwekt hebben. Dertien van hen zijn inmiddels al geboren.
De elf maanden oude texelram was amper 24 uur op vrije(rs) voeten. Deze korte periode volstond voor Randy evenwel om flink de beest uit te hangen.

Huzarenstukje
"We weten in godsnaam niet hoe hij het heeft klaargespeeld", zegt schapenboer Ryan Thompson. "Een veearts heeft echter vastgesteld dat onze ooien minstens dertig keer moeder zullen worden. Allemaal het werk van Randy", spreekt de man met zekere bewondering in de stem.

Wild
In de paartijd verspreiden de ooien een geur waar de rammen wild van worden. En dat was zeker bij Randy niet anders.

Zelfvoldane grijns
Dorpsbewoner Ed Dee, die zag hoe Randy terug naar zijn stal werd gebracht, meende een zelfvoldane grijns op het gelaat van de ram te hebben te hebben waargenomen. Pikant detail: eerder was Randy ook ontsnapt net voor hij naar het slachthuis zou gebracht worden. Zeker is, dat de kerel het er nog eens goed van genomen heeft

Bron: Hln

zondag 1 januari 2012

Gelukkig nieuwjaar


De redactie wenst al haar lezers een gelukkig, vruchtbaar en bovenal gezond 2012 toe !!!



donderdag 29 december 2011

Schmallenbergvirus

Het zogeheten Genus Orthobunyavirus is in 2011 in Duitsland voor het eerst aangetroffen bij runderen. Bij de verspreiding van dit virus zijn knutten in het spel. Vergelijkende analyses van het genetische materiaal doen vermoeden dat het virus verwant is aan de groep van Akabane-achtige virussen. Het virus dat in Duitsland  door het Friedrich Loeffler Instituut is gevonden, wordt voorlopig aangeduid als 'Schmallenberg-virus',
Op  www.levendehave.nl staat ook een dossier over het Schmallenbergvirus met nieuws en veel gestelde vragen en antwoorden

Orthobunya-virussen

Orthobunya-virussen worden gevonden bij runderen in Oceanië, Australië en Afrika. Besmette dieren vertonen lichte ziekteverschijnselen. Een besmetting bij drachtige dieren kan zorgen voor schade aan de vrucht, vroeggeboortes en verstoring van de vruchtbaarheid.
Orthobunya- virussen behoren tot de familie van de Bunyaviridae. Ze veroorzaken vooral ziekteverschijnselen bij vee, maar er zijn ook typen - waaronder het California encephalitis virus en La Crosse virus - die hersenvliesontsteking bij mensen veroorzaken. Het Oropouche virus, dat net als het Schmallenberg virus onderdeel is van de Simbu serogroep, veroorzaakt ziekteverschijnselen die gepaard gaan met hoofdpijn duizeligheid, spierpijn, gevoeligheid voor licht en een gevoel van algehele malaise. Deze verschijnselen kunnen soms lang aanhouden en nadat ze verdwenen zijn, weer de kop opsteken..
Akabane virus en Shamondavirus
Het Akabane-virus, vernoemd naar een gebied in Japan waar het oor het eerst is gevonden, verzoorzaakt geen ziekteverschijnselen bij jonge en volwassen dieren, maar richt wel schade aan bij de foetus, in het bijzonder in het centrale zenuwstelsel.
In Australie is het virus vooral aangetroffen in gebieden waar de knut Culicoides brevitarsis actief is. Daar hebben ze het virus ook weten te isoleren uit deze knutten. Vermoed wordt dat deze knutten het virus verspreiden.
Het Schmallenbergvirus lijkt nog het meets op het Shamondavirus, dat vooral is aangetroffen in Azie en Afrika. Dit virus wordt ook overgedragen door knutten en veroorzaakt vooral bij herkauwers aangeboren afwijkingen. Van dit virus is bekend dat het niet lang buiten een schaap of rund kan overleven.

Cache Valley Virus
Verder wordt het Schmallenbergvirus wel in verband gebracht met het Cache Valley Virus (CVV), ook een Orthobunyavirus. Dit virus komt veel voor bij schapen in Noord Amerika. Dit virus dringt via knutten de ooi binnen en infecteert de lammeren in de baarmoeder. In de vierde en vijfde week van de dracht van de ooi kan dit leiden tot misvormingen aan zenuwstelsel, spieren en skelet. Raken de lammeren in de vijfde tot de zesde week geinfecteerd, dan richt het alleen schade aan aan spieren en skelet. Is het ongeboren lam op het moment van infectie al wat ouder dan kan het zelf antistoffen tegen de ziekte aanmaken.
Voor meer informatie over het Cache Valley Virus, zie www. physorg.com

Vector-overdraagbaar

Het Schmallenbergvirus behoort tot een groep van vector-overdraagbare virusziekten. Meest waarschijnlijke vector is de knut, hetzelfde insect dat het Blauwtongvirus overdraagt. De knut komt in heel Nederland voor. Knutten zijn alleen actief gedurende de zomermaanden en de komende maanden behoren tot de zogenaamde knuttenvrije periode. Gezien het feit dat het in 2011 een bijzonder mooie nazomer is geweest met zelfs in november nog relatief hoge temperaturen, mag worden aangenomen dat besmetting van (drachtige) dieren tot minimaal half november heeft kunnen plaatsvinden. Daarom moet er rekening mee gehouden worden dat er tot ver in 2012 misvormde lammeren geboren zullen worden.
Symptomen van het Schmallenbergvirus
Bij de schapen doen zich alleen symptomen voor bij de lammeren. De lammeren vertonen ernstige neuromusculaire afwijkingen zoals arthrogrypose (kromme poten), ankylose (vastzittende gewrichten), scoliose en kyfose (kromme ruggen), torticollis (gedraaide nekken), verkorte bovenkaken en afwijkingen aan de hersenen. De geboorte van deze misvormde lammeren gaat soms moeizaam. De ooien zelf vertonen geen ziekteverschijnselen.
Bij de runderen wordt bij de volwassen dieren diarre, melkproductiedaling en soms koorts gezien. Bij de kalveren is nog geen Schmallenbergvirus aangetoond.

Diagnostiek
Het Centraal Veterinair Instituut heeft de RT-PCR gekregen die door het Duitse zusterinstituut FLI is ontwikkeld en gebruikt voor de diagnostiek bij runderen en de misvormde lammeren. Naar verwachting zal de GD binnen korte tijd ook over de duitse RT-PCR kunnen beschikken en dus ook in staat zijn om diagnostiek uit te voeren. Er zijn nog geen testen beschikbaar om afweerstoffen tegen dit nieuwe virus aan te tonen. Daarom is het niet mogelijk om op korte termijn een retrospectief onderzoek te doen om bijvoorbeeld te kijken of deze nieuwe ziekte al eerder aanwezig geweest is in Nederland. De GD en het CVI zullen de komende tijd nauw samenwerken om de diagnostiek verder te ontwikkelen, epidemiologisch onderzoek te starten en te kijken naar mogelijke vaccinontwikkeling. Hierbij wordt ook nauw samengewerkt met het RIVM en het Duitse FLI.
Bron: www.levendehave.nl

Verdere ontwikkelingen kunnen hier gevolgd worden:

zondag 18 december 2011

Actueel - geboorte misvormde lammeren

Bij de GD in Nederland zijn er de laatste twee weken verschillende meldingen geweest van lammeren geboren met typische misvormingen. De lammeren worden meestal à terme geboren. De gekromde poten en rugafwijkingen zijn erg opvallend (scoliose, arthrogrypose, torticollis). Er werd ook een geval van misvorming bij twee kalveren op één bedrijf gesignaleerd.



Op 15 november kreeg DGZ een eerste melding van geboorte van een tiental lammeren met ernstige misvormingen van poten en rug op een schapenbeslag in de Antwerpse Kempen.
DGZ vraagt om heel alert te zijn, dergelijke gevallen te melden en stalen van afwijkende lammeren of kalveren (serum, nageboorte en foetus - zoals voorzien in het abortusprotocol) te laten onderzoeken. Naast het serum wordt ook een EDTA-bloedmonster van het moederdier gevraagd. Het CODA zal deze monsters op het Schmallenbergvirus onderzoeken.
Recent heeft men in Duitsland (in het Friedrich Loefller Institut, FLI) het Schmallenbergvirus (een Akabane-achtig virus) geïsoleerd bij runderen die koorts en milkdrop vertoonden. Ook in Nederland werd dit Schmallenbergvirus aangetroffen bij runderen die de afgelopen zomer diarree hadden.
Diarree en milkdrop zijn geen gekende symptomen in de literatuur voor het Akabanevirus. Akabane wordt wel in verband gebracht met de geboorte van à terme, maar misvormde vruchten en abortus. In Nederland onderzoekt de GD, in samenwerking met het CVI, of er een verband bestaat tussen deze symptomen en het virus. Er moet echter rekening mee gehouden worden dat de testen op het virus die uitgevoerd worden eventueel negatief kunnen zijn, terwijl het virus toch de oorzaak geweest kan zijn, omdat de infectie al langere tijd heeft gespeeld. Onderzoek op antistoffen is momenteel nog niet mogelijk.
Het is dus zeker niet onmogelijk, maar nog niet bewezen, dat deze virusinfectie heeft geleid tot de misvorming van vruchten bij herkauwers.

Bron: DGZ

dinsdag 13 december 2011

Ras in de kijker : Swifter


Het Swifter ras.

Geschiedenis.

De Swifter is een productief schapenras, in de zeventiger jaren door de Landbouwuniversiteit in Wageningen ontwikkeld om de productiviteit van de schapenstapel te verbeteren.
De Swifter is ontstaan uit een kruising tussen de Texelaar en het Vlaamse melkschaap.
Op deze manier zijn de economisch belangrijke eigenschappen van beide rassen in één ras verenigd.  Swifters worden gebruikt als vleeslammoederdieren.  Voor de vermeerdering van het ras worden nu nog uitsluitend Swifters gebruikt.  Omdat de boerderij, de Minderhoutshoeve, waar de eerste Swifters werden gehouden, in het Flevolandse plaatsje Swifterbant stond, werd het nieuwe ras “Swifter” genoemd.
Er bleek veel vraag te zijn naar dit nieuwe ras en er was behoefte aan een registratiesysteem.
Op 24-11-1982 werd een eerste algemene vergadering gehouden. Er werd een bestuur gekozen en op 2-12-1982 ging ”Het Swifter Schapenstamboek” van start.


Rasbeschrijving.
Swifters zijn witte schapen met vaak een zwarte neusspiegel en hoeven, soms zijn die bleek.  Vooral op de oren maar ook op de rest van het lichaam kunnen al eens zwarte vlekken voorkomen.  De staart is liefst wolloos.  Dit is hygiënischer en het hindert ook minder bij het dekken.  Het zijn grote maar vooral lange dieren.  Dit geeft voordelen i.v.m.gewicht, dracht en voederopname.  Ooien wegen vaak meer dan 70 kg en rammen kunnen 130 kg bereiken.  Het beenwerk moet correct en sterk zijn, niet te grof of te fijn en in verhouding met de hoogte en de lengte van het lichaam zodat ze vlot en elegant kunnen bewegen.  De hoeven zijn hard en gezond.  De muil is voldoende breed en de kop is smal.  Dat vergemakkelijkt het werpen.
Ze hebben een langer gemiddelde levensduur dan de ons bekende rassen.  Daardoor moet men minder vaak nieuwe ooilammeren inzetten.  Dit kost minder en men kan scherper selecteren.
Hun vitaliteit en behendigheid zijn opvallend.  Verwentelen komt dan ook haast niet voor.
De productie van paaslammeren behoort tot de mogelijkheden want ze hebben een lang bronstseizoen.  Het zijn ook zeer vruchtbare dieren.  De ooilammeren kunnen het jaar van geboorte al gedekt worden en geven dan gemiddeld 1,85 jongen.  De meerjarige ooien werpen gemiddeld 2,5 lammeren.  Op de beste bedrijven loopt dit op tot meer dan 3 lammeren.
Daardoor verdubbelt men zijn inkomen t.o.v. minder productieve rassen.  Doordat ze meestal meerlingen geven is het aflammeren zelden een probleem.  Keizersneden komen uiterst zelden voor.
Een ander voordeel is dat de Swifters een goede uier hebben en veel melk geven.  De uier moet voldoende ontwikkeld zijn en een sterke ophangband bezitten.  De spenen moeten normaal ontwikkeld zijn en goed geplaatst.
De vele drielingen kan een Swifterooi normaal zelf zogen en grootbrengen.  Het is een vriendelijk en gemakkelijk te houden schaap met zeer goede moedereigenschappen.  Door de melkrijkheid is de groei van de slachtlammeren uit Swifters significant beter dan uit zuivere vleesrassen.  De kortere mesttijd drukt de kosten.  Ramlammeren moeten minimum 250gr./dag groeien om goedgekeurd te worden voor de dekdienst.  Voor de slachtlamproductie kan men de Swifters laten dekken door eenvleeslamvaderdier.  De slachtkwaliteit van dit Swifter vleeslam is uitstekend; de karkaswaarde is 98,6% t.o.v.een zuiver vleeslam.  Dit verwaarloosbare verschil wordt ruim gecompenseerd door het hoger geboorteaantal.

Evolutie.

De Swifter is dus een gemakkelijk schaap met een hoge productie.  Dit is ook de reden dat het ras zo in de smaak valt.  Binnen het ganse stamboek zijn er ongeveer 17.000 ooien en het aantal leden is opgelopen tot 330. In België is hun aantal, op tien jaar, gegroeid van 4 tot 40.
Het is het snelst groeiende stamboek in de lage landen.  Buiten het stamboek worden er ook heel wat Swifters gehouden.  Op grote bedrijven, die een inkomen willen halen uit slachtlammeren, komen vaak Swifters voor.  De swifter is het bedrijfstype bij uitstek!

dinsdag 29 november 2011

Schapen in de wereld


Verspreid over de wereld zouden circa 1,1 miljard schapen leven. Ruim 37 % ervan
vinden wij in Azië terug, 13 % in Oceanië (Australië en Nieuw-Zeeland), 23 % in
Afrika, bijna 20 % in Europa en de voormalige Sovjet-Unie samen en bijna 10 % in
Amerika (tabel 1).
De schapen worden gehouden voor de productie van melk, vlees en wol.
Ongeveer 4 % van de vleesproductie in de wereld is schapenvlees, de voornaamste
vleesproducerende gebieden zijn Rusland, Nieuw-Zeeland, Australië en de Europese
Unie. Schapenmelk wordt bijna uitsluitend geproduceerd in Europa (kaas) en in Azië
(drinkmelk). De productie van wol situeert zich vooral in Australië en Nieuw-Zeeland.
Op wereldvlak treffen we een paar duizend schapenrassen aan, elk met hun
karakteristieke kenmerken: schapen met lange of korte staarten, zonder hoornen of
met twee of meer hoornen, harige, fijn gekrulde, wel of niet gekleurde wol, hangoren
en met verschillende volwassen gewichten.
De belangrijkste wilde soorten die vandaag nog voorkomen zijn de bighorn (Ovis
Canadensis) in Noord-Amerika, de Argali (Ovis Ammon) in Centraal Azië, de Urial
(Ovis Vignei) in Zuidwest Azië en de Mouflon in West Azië en Europa.
Waarschijnlijk zijn vooral de Urial en daarnaast ook de Moeflon en de Argali van
belang geweest bij de domesticatie van het schaap. De diverse actuele rassen zijn,
elk volgens verschillende fokdoelen, geselecteerd uitgaande van voornoemde wilde
rassen.
Het wolschaap bij uitstek, de Merino, heeft op zijn beurt veel invloed gehad en komt
momenteel voor in ongeveer een kwart van de 300 voornaamste rassen.
In de Europese kuststreek kwam rond het begin van de jaartelling een vrij groot
schaap voor. Door selectie en kruising met importen uit o.a. Engeland zijn de
voornaamste huidige Belgische, Nederlandse en Franse rassen ontstaan.