Op
www.levendehave.nl staat ook een dossier over het Schmallenbergvirus met nieuws en veel gestelde vragen en antwoorden
Orthobunya-virussen
Orthobunya-virussen worden gevonden bij runderen in Oceaniƫ, Australiƫ en Afrika. Besmette dieren vertonen lichte ziekteverschijnselen. Een besmetting bij drachtige dieren kan zorgen voor schade aan de vrucht, vroeggeboortes en verstoring van de vruchtbaarheid.
Orthobunya-virussen
Orthobunya-virussen worden gevonden bij runderen in Oceaniƫ, Australiƫ en Afrika. Besmette dieren vertonen lichte ziekteverschijnselen. Een besmetting bij drachtige dieren kan zorgen voor schade aan de vrucht, vroeggeboortes en verstoring van de vruchtbaarheid.
Orthobunya- virussen behoren tot de familie van de Bunyaviridae. Ze veroorzaken vooral ziekteverschijnselen bij vee, maar er zijn ook typen - waaronder het California encephalitis virus en La Crosse virus - die hersenvliesontsteking bij mensen veroorzaken. Het Oropouche virus, dat net als het Schmallenberg virus onderdeel is van de Simbu serogroep, veroorzaakt ziekteverschijnselen die gepaard gaan met hoofdpijn duizeligheid, spierpijn, gevoeligheid voor licht en een gevoel van algehele malaise. Deze verschijnselen kunnen soms lang aanhouden en nadat ze verdwenen zijn, weer de kop opsteken..
Akabane virus en Shamondavirus
Het Akabane-virus, vernoemd naar een gebied in Japan waar het oor het eerst is gevonden, verzoorzaakt geen ziekteverschijnselen bij jonge en volwassen dieren, maar richt wel schade aan bij de foetus, in het bijzonder in het centrale zenuwstelsel.
In Australie is het virus vooral aangetroffen in gebieden waar de knut Culicoides brevitarsis actief is. Daar hebben ze het virus ook weten te isoleren uit deze knutten. Vermoed wordt dat deze knutten het virus verspreiden.
Het Schmallenbergvirus lijkt nog het meets op het Shamondavirus, dat vooral is aangetroffen in Azie en Afrika. Dit virus wordt ook overgedragen door knutten en veroorzaakt vooral bij herkauwers aangeboren afwijkingen. Van dit virus is bekend dat het niet lang buiten een schaap of rund kan overleven.
Cache Valley Virus
Verder wordt het Schmallenbergvirus wel in verband gebracht met het Cache Valley Virus (CVV), ook een Orthobunyavirus. Dit virus komt veel voor bij schapen in Noord Amerika. Dit virus dringt via knutten de ooi binnen en infecteert de lammeren in de baarmoeder. In de vierde en vijfde week van de dracht van de ooi kan dit leiden tot misvormingen aan zenuwstelsel, spieren en skelet. Raken de lammeren in de vijfde tot de zesde week geinfecteerd, dan richt het alleen schade aan aan spieren en skelet. Is het ongeboren lam op het moment van infectie al wat ouder dan kan het zelf antistoffen tegen de ziekte aanmaken.
Voor meer informatie over het Cache Valley Virus, zie www. physorg.com
Vector-overdraagbaar
Het Schmallenbergvirus behoort tot een groep van vector-overdraagbare virusziekten. Meest waarschijnlijke vector is de knut, hetzelfde insect dat het Blauwtongvirus overdraagt. De knut komt in heel Nederland voor. Knutten zijn alleen actief gedurende de zomermaanden en de komende maanden behoren tot de zogenaamde knuttenvrije periode. Gezien het feit dat het in 2011 een bijzonder mooie nazomer is geweest met zelfs in november nog relatief hoge temperaturen, mag worden aangenomen dat besmetting van (drachtige) dieren tot minimaal half november heeft kunnen plaatsvinden. Daarom moet er rekening mee gehouden worden dat er tot ver in 2012 misvormde lammeren geboren zullen worden.
Het Akabane-virus, vernoemd naar een gebied in Japan waar het oor het eerst is gevonden, verzoorzaakt geen ziekteverschijnselen bij jonge en volwassen dieren, maar richt wel schade aan bij de foetus, in het bijzonder in het centrale zenuwstelsel.
In Australie is het virus vooral aangetroffen in gebieden waar de knut Culicoides brevitarsis actief is. Daar hebben ze het virus ook weten te isoleren uit deze knutten. Vermoed wordt dat deze knutten het virus verspreiden.
Het Schmallenbergvirus lijkt nog het meets op het Shamondavirus, dat vooral is aangetroffen in Azie en Afrika. Dit virus wordt ook overgedragen door knutten en veroorzaakt vooral bij herkauwers aangeboren afwijkingen. Van dit virus is bekend dat het niet lang buiten een schaap of rund kan overleven.
Cache Valley Virus
Verder wordt het Schmallenbergvirus wel in verband gebracht met het Cache Valley Virus (CVV), ook een Orthobunyavirus. Dit virus komt veel voor bij schapen in Noord Amerika. Dit virus dringt via knutten de ooi binnen en infecteert de lammeren in de baarmoeder. In de vierde en vijfde week van de dracht van de ooi kan dit leiden tot misvormingen aan zenuwstelsel, spieren en skelet. Raken de lammeren in de vijfde tot de zesde week geinfecteerd, dan richt het alleen schade aan aan spieren en skelet. Is het ongeboren lam op het moment van infectie al wat ouder dan kan het zelf antistoffen tegen de ziekte aanmaken.
Voor meer informatie over het Cache Valley Virus, zie www. physorg.com
Vector-overdraagbaar
Het Schmallenbergvirus behoort tot een groep van vector-overdraagbare virusziekten. Meest waarschijnlijke vector is de knut, hetzelfde insect dat het Blauwtongvirus overdraagt. De knut komt in heel Nederland voor. Knutten zijn alleen actief gedurende de zomermaanden en de komende maanden behoren tot de zogenaamde knuttenvrije periode. Gezien het feit dat het in 2011 een bijzonder mooie nazomer is geweest met zelfs in november nog relatief hoge temperaturen, mag worden aangenomen dat besmetting van (drachtige) dieren tot minimaal half november heeft kunnen plaatsvinden. Daarom moet er rekening mee gehouden worden dat er tot ver in 2012 misvormde lammeren geboren zullen worden.
Symptomen van het Schmallenbergvirus
Bij de schapen doen zich alleen symptomen voor bij de lammeren. De lammeren vertonen ernstige neuromusculaire afwijkingen zoals arthrogrypose (kromme poten), ankylose (vastzittende gewrichten), scoliose en kyfose (kromme ruggen), torticollis (gedraaide nekken), verkorte bovenkaken en afwijkingen aan de hersenen. De geboorte van deze misvormde lammeren gaat soms moeizaam. De ooien zelf vertonen geen ziekteverschijnselen.
Bij de runderen wordt bij de volwassen dieren diarre, melkproductiedaling en soms koorts gezien. Bij de kalveren is nog geen Schmallenbergvirus aangetoond.
Bij de schapen doen zich alleen symptomen voor bij de lammeren. De lammeren vertonen ernstige neuromusculaire afwijkingen zoals arthrogrypose (kromme poten), ankylose (vastzittende gewrichten), scoliose en kyfose (kromme ruggen), torticollis (gedraaide nekken), verkorte bovenkaken en afwijkingen aan de hersenen. De geboorte van deze misvormde lammeren gaat soms moeizaam. De ooien zelf vertonen geen ziekteverschijnselen.
Bij de runderen wordt bij de volwassen dieren diarre, melkproductiedaling en soms koorts gezien. Bij de kalveren is nog geen Schmallenbergvirus aangetoond.
Diagnostiek
Het Centraal Veterinair Instituut heeft de RT-PCR gekregen die door het Duitse zusterinstituut FLI is ontwikkeld en gebruikt voor de diagnostiek bij runderen en de misvormde lammeren. Naar verwachting zal de GD binnen korte tijd ook over de duitse RT-PCR kunnen beschikken en dus ook in staat zijn om diagnostiek uit te voeren. Er zijn nog geen testen beschikbaar om afweerstoffen tegen dit nieuwe virus aan te tonen. Daarom is het niet mogelijk om op korte termijn een retrospectief onderzoek te doen om bijvoorbeeld te kijken of deze nieuwe ziekte al eerder aanwezig geweest is in Nederland. De GD en het CVI zullen de komende tijd nauw samenwerken om de diagnostiek verder te ontwikkelen, epidemiologisch onderzoek te starten en te kijken naar mogelijke vaccinontwikkeling. Hierbij wordt ook nauw samengewerkt met het RIVM en het Duitse FLI.
Het Centraal Veterinair Instituut heeft de RT-PCR gekregen die door het Duitse zusterinstituut FLI is ontwikkeld en gebruikt voor de diagnostiek bij runderen en de misvormde lammeren. Naar verwachting zal de GD binnen korte tijd ook over de duitse RT-PCR kunnen beschikken en dus ook in staat zijn om diagnostiek uit te voeren. Er zijn nog geen testen beschikbaar om afweerstoffen tegen dit nieuwe virus aan te tonen. Daarom is het niet mogelijk om op korte termijn een retrospectief onderzoek te doen om bijvoorbeeld te kijken of deze nieuwe ziekte al eerder aanwezig geweest is in Nederland. De GD en het CVI zullen de komende tijd nauw samenwerken om de diagnostiek verder te ontwikkelen, epidemiologisch onderzoek te starten en te kijken naar mogelijke vaccinontwikkeling. Hierbij wordt ook nauw samengewerkt met het RIVM en het Duitse FLI.
Bron: www.levendehave.nl
Verdere ontwikkelingen kunnen hier gevolgd worden:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten